Beschrijving van de gemeente Ontwedde, bron Aardijkskundig Woordenboek van der Aa

ONSTWEDDE, gemeente in Westerwolde, provincie Groningen, arrondissement en kanton Winschoten; palende noord aan de gemeente Wedde en Oude Pekela, oost aan de Vlagtwedde, zuid aan de provincie Drenthe, west aan aan de Nieuwe Pekela en Wildervank. Deze gemeente bevat het dorp Onstwedde, benevens een gedeelte van de Veenkolonie, het Nieuwe Stadskanaal, voorts nog de gehuchten Veenhuizen, Ter Maarsch, Höfte, Sterenborg, Ter Wipping en Smeerling, benevens de streek Onstwedder-Horsten, alsmede gedeelten van de gehuchten Wessinghuizen, Ellersinghuizen en Jipsinghuizen, wier andere gedeelten onder Vlagtwedde liggen. Zij beslaat, volgens het kadaster, een oppervlakte van 10.685 bunder, 65 vierkante roede en 49 vierkante ellen, waaronder 10.659 bunder, 85 vierkante roeden en 99 vierkante ellen belastbaar land. Men telt er 413 huizen, bewoond door 551 huisgezinnen, uitmakende een bevolking van ongeveer 2600 inwoners, die meest hun bestaan vinden in de schapenteelt en de landbouw. Men heeft hier heidevelden, hoge en lage landen, zand-, veen-, leem- en derriegrond. In een grote uitgestrektheid van de Onstwedder venen vindt men niet ver beneden de oppervlakte een zware laag van ijzeroer, welke voor enige jaren door de commissie van landbouw van de provincie Groningen opgemerkt en onderzocht is geworden., terwijl de grote hoeveelheid, welke aan de ijzergieterij te Deventer en Doetichem kon worden geleverd, aan een nuttig gebruik van deze stof, die thans de landbouw in de weg staat, deed denken. Na de in het werk gestelde scheikundige proeven is echter gebleken, dat dit oer van een aanmerkelijk minder gehalte is dan dat, hetwelk in de gieterijen gebezigd wordt en zo hierom, als om ongelegenheid van dit oord, is dit onderwerp voor hands terzijde gelegd.
Bij dit dorp heeft men twee grote bouw-essen en bij ieder der gehuchte een es, uitgezonderd langs het Stadskanaal. De voornaamste heuvels zijn de Heiberg, de Oom of Oompiesberg en de Keberg. Men ontmoet onder dit dorp ook nog enkele tumuli of oude begraafplaatsen van onze heidense voorouders. In het veen , tussen Onstwedde en de Pekela, heeft men een meertje, aan en naar de kant van de Mussel en op de Ontwedder-Woltmarke, Blikslagepoel. In de gehuchten en in het dorp staat veel bos, behalve langs het Stadskanaal.
In het begin van het jaar 1843 heeft men, ter gelegenheid van het graven van een sloot, in de nabijheid van het gehucht de Onstwedder-Horsten, enige ronde houten van gelijke lengte opgedolven, welk men hield, maar ons inziens zonder grond, voor een gedeelte van een in de venen aangelegde houten weg, de zogenaamde Valther brug, of als het overblijfsel van een vertakking van die houten weg die de Valther venen doorsnijdt. De plaats zelf en het opgegraven houtwerk is op een daarvan gelezen bericht in de nieuwspapieren in ogenschouw genomen, doch aldaar werd geen spoor van de bedoelde veenbrug gevonden, als zijnde de lengte der aangeduide plaats zonder dat er sporen van een brug, vóór die korte plaats of volgende op die plaats, gevonden zijn. Ook onder het houtwerk zag men geen planken of posten, waarvan men er zoveel op onderscheidene gedeelten van de beroemde Valther-veenbrug gezien heeft.
De hervormden die hier ongeveer 2020 in getal zijn, maken gedeeltelijk de gemeente van Onstwedde uit en behoren gedeeltelijk tot de gemeente het Nieuwe-Stadskanaal of het Stadskanaal. In het jaar 1842 is hier een Afgescheidene gemeente opgericht, welke ruim 500 zielen telt. De Evangelisch Luthersen , die er 7 in getal zijn, worden tot de gemeente van Nieuwe Pekela gerekend. De Rooms Katholieken, van welke men er nu 240 aantreft, worden tot de statie van de Onstwedder-Horsten gerekend. De 27 Israëlieten die er wonen behoren tot de ringsynagoge van Winschoten.
Men heeft in deze gemeente drie scholen, als één te Onstwedde, één te Stadskanaal en één te Veenhuzien, welke gemiddeld door een getal van ruim 410 leerlingen bezocht worden.
Het dorp Onstwedde ligt 3 uur zuid van Winschoten, 2 1/2 uur westnoordwest van de Bourtange, 1 uur west van Vlagtwedde, 1,5 uur zuidzuidwest van Wedde, aan de westzijde van de Mussel-Aa; Het is een onregelmatig, schilderachtig dorp, aan een kromme, niet geplaveide zandweg. men telt er 171 huizen en 870 inwoners.
De Hervormden die er 1170 in getal zijn, onder welke 250 ledematen, maken een gemeente uit, welke tot de klassis van Winschoten, ring van Bellingwolde behoort. De eerste die hier het leraarsambt heeft waargenomen is geweest Johannes Mensingius, welke er in 1597 stond. en opgevolgd werd door Justinus Haverberg, in 1615 naar Sauwert vertrokken. het beroep geschiedt door collatoren of stemgerechtigden en de kerkeraad.. De kerk is een somber oud gebouw, met een hoge, langwerpige spitse toren, doch zonder orgel. De dorpsschool wordt gemiddeld door een getal van 180 leerlingen gezocht.
Deze gemeente , een van de grootste van Westerwolde, wordt daarom ook in oude stukken, bij uitnemendheid het kerspel van Westerwold genoemd.